Hij was er klaar mee, de pijn was ondragelijk en de dokters gaven hem geen hoop meer. Zo erg zou dat toch ook niet zijn, een hospice. In ieder geval werd er dan voor hem gezorgd, zo ging zijn gedachtegang. Dus uiteindelijk redelijk positief deed hij zijn intrede in het hospice.

Hij was een wandelende cliënt, zag er gezond uit en kon de vrijwilligers om zijn vingers winden. Dat was nieuw voor hem. Zijn leven was tot dan toe vooral sociaal een drama geweest. Het syndroom van Asperger, zo luidde de diagnose toen hij zich op 40-jarige leeftijd liet onderzoeken omdat alweer een relatie op de klippen ging omdat hij zo rigide was. Tenminste, dat zeiden de dames na ongeveer drie weken met hem te zijn opgetrokken. En nu, 5 jaar later snapte hij dat verhaal nog steeds niet maar voelde wel het effect van de eenzaamheid. Het gevoel van de eenzaamheid, welke hij zijn hele leven al bij zich droeg, want ook zijn ouders, die beide inmiddels al lang geleden gestorven waren, begrepen hem totaal niet. Zijn ouders niet, zijn ooms en tantes niet, zijn klasgenoten niet. Eigenlijk had niemand hem begrepen en werd zijn gevoel dat hij van een andere planeet was gekomen alleen maar bevestigd, vooral toen bleek dat ook zijn werkgevers en collega’s hem totaal niet begrepen en hem links lieten liggen. Uiteindelijk stopte hij met vechten om gezien te worden en accepteerde hij dat hij gewoon anders was. En toen kwam als en donderslag bij heldere hemel die leverkanker uit de lucht vallen. Een pijnaanval, een onderzoek, een diagnose en drie weken later liep hij in het hospice rond.

De vrijwilligsters lieten hem lekker zijn gang gaan, en legden hem in de watten. Toen bleek dat hij te vaak koffie wilde drinken in hun ruimte, wat hij reuze gezellig vond, konden ze met elkaar overeenkomen dat hij daar een kopje met hun dronk en dan naar zijn kamer zou gaan. Een van de vrijwilligsters zou dan haar tweede kopje bij hem op de kamer komen drinken. Eigenlijk vond hij dat nog gezelliger, want de vrijwilligers waren stuk voor stuk lief en konden goed naar hem luisteren. Bovendien vonden ze het leuk om samen met hem naar zijn gekozen muziek te luisteren. Dat had hij nog nooit beleeft. Soms drong een van hen bij hem door en kon hem laten praten over hoe hij dit proces ervaarde. Dat vond hij in de eerste instantie een gekke vraag, maar hoe meer hij erover nadacht en er met hen over kon praten, des te duidelijker werd het voor hem. Ja, hij ging sterven. En snel ook. Hij voelde de energie uit zijn lijf trekken, iedere dag een beetje meer. Het verbaasde hem dat hij daar niet eerder over nagedacht had, dat hij gewoon aangenomen had dat dit zo was. Het gevoel wat daarbij vrijkwam vond hij vervelend. Al die tranen. Hij schaamde zich daarvoor. Totdat hij zag dat ook de vrijwilliger tranen in zijn ogen had bij zijn verhaal. Voor het eerst in zijn leven voelde hij zich gelieft en geaccepteerd. En dat door een voor hem totaal onbekend persoon.

De dagen regen zich aaneen en in zesde week in het hospice kon hij plotseling niet meer uit bed komen, werd hij bedlegerig en trok hij zich steeds meer in zichzelf terug.
Weer kwam hij op tot de conclusie dat het voor hem genoeg was en hij voelde dat hij snel zou sterven. Na de wasbeurt pakte hij de hand van de vrijwilligster die op dat moment bij hem was en met wie hij in die periode een mooie band had opgebouwd.
Hij keek haar aan, haalde diep adem en vroeg toen of zij met haar collega’s zijn begrafenis wilde regelen. En of ze erbij aanwezig wilden zijn, en of zij een soort van speech wilde houden. De vrijwilligster keek hem aan en wist dat hij niemand had die voor hem de begrafenis regelde, dat hij niemand had die op zijn begrafenis zou komen en dus ook niemand die een woordje zou zeggen. Ze wist dat ze hem dit niet kon weigeren, ook al hoorde dit totaal niet bij hun takenpakket. Dus zei ze tegen hem dat ze dat graag voor hem wilde doen.

Toen ze hem vroeg wat hij graag wilde dat er over hem gezegd werd op zijn begrafenis, hoorde ze hem met tranen in zijn stem zeggen. Zeg maar niets over mij, dat is niet belangrijk. Maar zeg vooral tegen je collega’s dat deze weken hier bij jullie de mooiste tijd van mijn leven was.