images-1

Als er één ding is wat ik heb mogen leren aan het sterfbed, is dat wel het luisteren. Om totaal in het moment daar te zijn waar de situatie om vraagt. Luisteren met je hart, dat is wat die ander nodig heeft en wat die ander waard is en dat doe je met je hele zijn, met je hele wezen. Je komt daardoor in contact met je innerlijk weten waardoor je precies weet wat te doen en wat te laten.

Het is lastig te omschrijven wat het luisteren met mij doet, maar ik zal het proberen. Het luisteren geeft me de kans om in het moment te zijn. Dat moment is buiten de tijd, die bestaat dan niet. Dat moment is gedachteloos, is puur daar, in totale aandacht voor die ander. Het geeft me een leeg hoofd, geen to do listen, boodschappenlijsten, oordelen en al dat andere wat normaal gesproken door mijn hoofd flitst en mijn aandacht vraagt. Geen innerlijke drive om te denken, laat staan uit te spreken, dat ik begrijp wat die ander doormaakt omdat de buurvrouw van mijn tante dat zelfde doormaakte. Of zo.
In mijn hoofd ben ik ook niet bezig om een goede vraag te bedenken, voor het moment als de stilte valt. Die stilte mag er zijn en ik heb ontdekt dat dat fantastische momenten zijn. In het luisteren naar de stilte, gebeuren de wonderbaarlijkste dingen.
Graag deel ik een verhaal welke beschrijft wat er kan gebeuren als je werkelijk durf te luisteren met je hart.

Ze was net vanuit het ziekenhuis bij het hospice aangekomen, nog geen dertig jaar, getrouwd en moeder van twee jonge kinderen. Dapper als ze was stond ze erop dat ze lopend binnenkwam, dus steunend op haar rolstoel duwde ze hem zelf naar binnen. Haar man en kinderen sjokten aangeslagen achter haar aan.

Eenmaal op haar kamer liep ze regelrecht naar het bed, zette de rolstoel daarnaast en liet zich uitgeput op het bed rollen.
De vrijwilligster was met haar en haar gezin meegelopen en liet hen even met haar alleen om afscheid te nemen. Terwijl ze op de gang stond hoorde ze de vrouw met schrille stem te keer gaan tegen haar man. Ook de kinderen kregen een veeg uit de pan en geschrokken liep de vrijwilligster verder.

Een poosje later, nadat de man met de kinderen naar huis waren gegaan, besloot ze bij de jonge vrouw te gaan kijken. Ze lag stilletjes in bed, haar ogen waren gesloten en haar gezicht was nat van de tranen. Het deed de vrijwilligster stilstaan bij de deur. Iets in haar liet haar niet omdraaien en weggaan, maar liet haar daar zijn. De deur gleed uit haar handen en met een lichte plof sloot hij. De kamer leek te vibreren, ze voelde golven en het duurde even voordat ze doorhad dat het golven van verdriet waren. Het verdriet van de jonge vrouw.
Ze lag nog steeds zoals de vrijwilligster haar daar gevonden had, met gesloten ogen en een betraand gezicht en de vrijwilligster besloot iets dichterbij te komen. Het voelde bijna alsof ze een heilige ruimte betrad toen ze de vrouw naderde. Ondanks dat het uitnodigend voelde, wilde ze innerlijk luisteren of ze verder mocht. Stapje voor stapje kwam ze dichterbij. Bij haar bed aangekomen bleef ze daar staan, bleef luisteren naar de stilte en naar de golven van verdriet. Ze had geen idee hoe lang ze daar stond maar na een poosje strekte de vrouw haar hand naar haar uit. Voorzichtig pakte ze de hand van de vrouw en terwijl haar ogen gesloten bleven en ze zachtjes begon te huilen, vroeg ze de vrijwilligster of ze asjeblieft even bij haar wilde blijven.
Als antwoord drukte de vrijwilligster voorzichtig haar hand en ging ze in de rolstoel zitten die nog steeds naast het bed stond. De vrouw bleef nog even huilen totdat ze in slaap viel. De vrijwilligster bleef haar hand vasthouden totdat ze voelde dat het goed was. Niet uit te leggen, maar ze voelde en ze wist dat het goed was en dat ze de hand van de vrouw los mocht laten. Terwijl ze zachtjes de hand van de vrouw op het bed neerlegde wist ze ook dat het goed was de vrouw alleen in de kamer te laten.

Dus ging ze.

Toen de man die avond zonder hun beide kinderen zijn vrouw bezocht, lag ze daar in volledige overgave op bed. Het leek wel alsof ze een gouden gloed om zich heen had.
‘Hoe voel je je?’ vroeg hij haar.
‘Goed’, zei ze. ‘Ik voel me goed’.
Verwonderd reageerde hij: ‘Dat is fantastisch lieverd.’
‘Ja, ik voel me goed’, herhaalde ze. Ik weet, ik sterf en wat ik wil is de tijd die ik nog heb alleen met jou en de kinderen door gaan brengen. Nog wat herinneringen maken, ook al is dat hier in het hospice.
Ik hou van je lieverd, dat weet je toch?
Ach jeetje wat heb ik me misdragen. Sorry daarvoor, dat was niet de bedoeling maar ik voelde me zo alleen en wist niet hoe ik op alles moest reageren. Vergeef me, dat heb je zo niet verdiend’.
De man kijkt zijn vrouw aan en lacht naar haar. Dan strijkt hij haar over haar haren en zegt: ‘Ach meisje toch, alles is okay, ik weet dat je van me houdt en er is niets te vergeven. Maar ik ben wel nieuwgierig. Wat is er in hemelsnaam gebeurd dat je nu zo rustig en gelaten bent.’
De vrouw glimlacht: ‘Ik heb een droom of een visioen gehad. Ik heb een blik mogen werpen op wat me te wachten staat. Ik heb mogen voelen wat me te wachten staat. En dat is goed, meer dan goed. Ik ben daar niet alleen, ik voel dat ik gedragen word. Gedragen door engelen. Ze zijn zo lief, integer en begrijpend, dat heb ik nog nooit zo ervaren.’
‘Dat moet een belangrijke ervaring zijn geweest, dat met die engelen’, antwoord de man verwonderd.
‘Zeker weten’, zegt de vrouw. De man lacht naar haar en geeft haar een kus op haar voorhoofd. Dan neemt hij haar in zijn armen en ze knuffelen elkaar. Met haar gezicht verstopt in zijn nek, fluistert ze hem in zijn oor: Wist jij dat ze daar rolstoelen hebben. Die ene was wel heel erg lief en ze zat in een rolstoel, is dat niet bijzonder.’