Laatst was ik in gesprek met iemand die vertelde dat ze sommige buitenlandse rituelen rond het sterven zo mooi vond. Ze vond het jammer dat we er in Nederland niet zo mee bezig zijn. Dat had haar vast wel geholpen toen haar man 10 jaar geleden stierf, zei ze.
Ik vroeg haar of ze misschien kaarsjes hadden aangestoken. Haar ogen lichtten op. Ja, dat hadden ze wel gedaan, direct na het overlijden, maar ja. Dat is zo normaal.
Wist je dan dat er een diepe betekenis zit achter het aansteken van kaarsjes, vroeg ik haar. Het licht ervan kun je zien als een brug tussen hemel en aarde. Dus in principe is het aansteken van een kaars direct na het overlijden een symbolisch gebaar waarmee je de overledene steunt zijn/haar weg te vervolgen naar het licht.
Ze keek me aan en had tranen in haar ogen. Dat wist ik niet, zei ze. Wat is dat dan een mooi gebaar. En zo eenvoudig, voegde ze eraan toe.
Wij Nederlanders hebben best heel veel mooie rituelen rondom het sterven. We staan er alleen niet bij stil en we doen vaak dingen uit gewoonte, of omdat het zo hoort zonder erbij stil te staan wat het betekent. Juist die eenvoud en die diepe betekenis ervan tezamen met het bewust uitvoeren van die actie, dus in dit geval het aansteken van die kaars, maakt het een Heilig ritueel.
s’ Avonds kreeg ik een berichtje van haar met een foto van een brandende kaars, een foto van haar man, hun trouwringen erbij en een prachtige roos. Ze schreef me dat ons gesprekje haar had geïnspireerd om een altaartje te maken en nu heel bewust een kaars aan te steken voor haar man. Het voelt goed zo, schreef ze en eindigde het bericht met een smiley.
In lIcht en Liefde,
Anita